Maatregelen Arbocatalogus Niveau arbeidshygiënische strategie
Bron Collectief

Technisch

Collectief

Organisatorisch

Individueel PBM
1.Spelen met demping x
2.Beperken van versterking x
3. Geluidreducerende maatregelen bij machines toepassen X x x
4.Verplaatsbare schermen gebruiken x
5.Geluidreducerende maatregelen nemen bij ver- en nieuwbouw x
6.Organisatorische maatregelen bij muzieklessen nemen x
7. Schadelijke geluidniveaus zwangeren/ongeboren kind voorkomen X
8. Verstrekken gehoorbeschermingsmiddelen x

De werknemersvertegenwoordiging is een belangrijke partner bij zowel de keuze als de invoering van maatregelen. Het is dan ook van belang de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging te betrekken bij dit proces.

Maatregel 1 Spelen met demping

Bij muzieklessen en oefensessies wordt demping toegepast bij instrumenten waarbij dit mogelijk is (sourdine).

Toelichting:

Voor veel verschillende instrumenten bestaan mogelijkheden om demping (sourdine) toe te passen. Door het gebruik van demping kan de klankkleur veranderen, maar zal het volume ook afnemen. Spelen met demping is vooral geschikt bij het studeren maar kan ook worden toegepast in de lessituatie. Bij een piano kunnen bijvoorbeeld de hamerkoppen regelmatig geïntoneerd worden en kunnen instelling in het mechaniek worden gemaakt om geluidssterkte te verminderen. Beide ingrepen samen kunnen voor ruim 3 dB(A) reductie zorgen. Als sourdine voor een piano kan 50 mm absorptieschuim strak tussen het instrument en de muur gedrukt worden wat de geluidsterkte verminderd tot 9 dB(A).

N.B. Het spelen met sourdine is een technische aanpassing. Zachter spelen met aandacht voor de dynamiek is vooral een kwestie van mentaliteit en aandacht. Door regelmatig aandacht te geven aan volume van het spel en elkaar hierop aan te spreken zijn reducties mogelijk. In plaats van te kiezen voor hoge geluidsniveaus kan spelen met aandacht voor stilte, dynamiek en muzikale spanning niet alleen de kwaliteit van het spel verhogen, maar ook meer passie doen overslaan naar publiek en tegelijk de oren sparen.

 

Maatregel 2 Beperken van de versterking

Bij uitvoeringen wordt versterking beperkt. Het maximale geluidniveau is afhankelijk van de leeftijd van de doelgroep waarop de activiteit is gericht (zie tabel).

Tabel: Maximale geluidsniveau (gemiddeld over 15 minuten) voor uitvoeringen

Leeftijdscategorie van de doelgroep waarop de activiteit is gericht Gemiddeld geluidniveau over 15 minuten in dB(A)
Tot en met 13 jaar 91 dB(A)
14 en 15 jaar 96 dB(A)
16 en 17 jaar 100 dB(A)
Ouder dan 18 jaar 100 dB(A)*

* In het convenant preventie gehoorschade versterkte muziek wordt voor volwassenen 103 dB(A) aangehouden

Bij dans- en muzieklessen worden deze maximale niveaus in ieder geval niet overschreden en zo mogelijk teruggebracht tot minder dan 80 dB(A).

Toelichting:

Door het beperken van versterking kan een forse reductie van de geluidssterkte worden bereikt. De voor de uitvoeringen aangehouden maximale geluidniveaus sluiten aan bij de adviezen van het RIVM[1] en de Gezondheidsraad[2]. Bij uitvoeringen, dans- en muzieklessen is het beperken van het volume dan ook altijd een goede bronmaatregel. Hoe zachter hoe beter.

[1] Gommer et al, Advies maximale geluidnsniveaus voor muziekactiviteiten, RIVM Briefrapport 2017-0159

[2] Gezondheidsraad Gehoorschade door versterkte muziek, GR nummer 2022/30

Maatregel 3 Geluidreducerende maatregelen bij machines toepassen

Er worden geluidreducerende maatregelen genomen bij geluidproducerende machines, zoals de machines die gebruikt worden bij de lessen beeldende kunstvormen en houtbewerking.

Indien beschikbaar worden lawaai-arme machines en machine-onderdelen toegepast, zoals:

  • Lawaai-arme compressoren
  • Lawaai-arme zaagbladen
  • Lawaai-arme freeskoppen
  • Lawaai-arme perslucht-pistolen

In bestaande situaties worden compressoren, afzuiginstallaties en geluidproducerende machines zo mogelijk verplaatst naar een aparte ruimte waarin geen mensen werken, of alleen degene die de machine bedienen en de begeleider.

Compressoren worden in een geluidisolerende omkasting geplaatst. Ook (onderdelen van) afzuiginstallaties en geluidproducerende machines worden waar mogelijk voorzien van geluiddempende omkasting. Dit gebeurt ook als zij in een aparte ruimte staan.

Als een aparte ruimte niet aanwezig is, dan worden geluidproducerende machines alleen gebruikt als er geen andere mensen aanwezig, buiten de bediener en de docent.

Trillende apparatuur, lagers en tandwielen en onscherp materieel verhogen het geluidniveau onnodig. Machines en gereedschappen worden daarom minimaal jaarlijks onderhouden en afgesteld. Zaagbladen en andere machine-onderdelen worden scherp gehouden.

 

Maatregel 4 Verplaatsbare schermen gebruiken

Tussen musici en de docent worden waar mogelijk verplaatsbare schermen gezet om de overdracht van geluid te verminderen.

Maatregel 5 Geluidreducerende maatregelen nemen bij ver- en nieuwbouw

Bij nieuw- en verbouw worden de volgende geluidreducerende maatregelen toegepast:

  • De wanden en plafonds van muzieklokalen, oefenstudio’s en andere ruimtes met veel geluid worden voorzien van geluidabsorberende materialen.
  • Muzieklokalen, oefenstudio’s en andere ruimtes met veel geluid worden voorzien van geluidisolerende deuren.
  • Er worden aparte, goed geïsoleerde ruimten gemaakt voor geluidproducerende apparaten, zoals compressoren, houtbeweringsmachines en afzuiginstallaties. De toegang tot deze ruimtes wordt voorzien van een rond blauw bord met een wit plaatje van een hoofd met gehoorkap.

  • Om het bewustzijn te verhogen van de blootstelling aan geluid, worden muzieklokalen bij nieuw- en verbouw voorzien van een geluidsmeter die het geluidniveau aangeeft.

De werknemersvertegenwoordiging is een belangrijke partner bij zowel de keuze als de invoering van maatregelen. Het is dan ook van belang de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging te betrekken bij dit proces.

Maatregel 6 Organisatorische maatregelen bij muzieklessen nemen

De blootstelling aan geluid van muziekdocenten wordt zo laag mogelijk gehouden. Hierbij worden de volgende maatregelen toegepast:

  • Het meespelen met studenten wordt beperkt.
  • Tijdens het spelen wordt afstand gehouden van de student.
  • Lessen met een hoge geluidbelasting (meer mensen, luid spelende studenten) worden gespreid over de dagen of als dat niet mogelijk is, niet achter elkaar gepland.
  • Studenten worden gevraagd hun instrument niet naar de docent te richten.
  • Lessen met luide instrumenten worden in grotere lokalen gepland.
  • Studenten worden gevraagd om met gereduceerd volume te spelen tijdens de lessen. Waar mogelijk wordt demping toegepast. Daarnaast worden studenten gevraagd niet voluit te spelen.
  • Piano kleppen zijn gesloten tijdens de lessen.
  • Het gebruik van versterking wordt tijdens lessen vermeden. Als dit niet mogelijk is, wordt het geluid zo zacht mogelijk gezet.

Toelichting:

Meer informatie over blootstelling aan geluid, waaronder organisatorische maatregelen bij muzieklessen, is opgesteld door de Britse arbeidsinspectie (HSE) in hun publicatie Sound Advice[1].

[1] HSE, Sound advice, Control of noise at work in music and entertainment, 2008.

Maatregel 7 Schadelijke geluidniveaus zwangeren/ongeboren kind voorkomen

Om het ongeboren kind te beschermen is het verboden voor zwangere werkenden om te werken bij schadelijk geluid. Het Arbobesluit geeft aan dat de gemiddelde dagdosis geluid van een zwangere werknemer niet hoger mag zijn dan 80 dB(A) en piekgeluiden mogen niet harder zijn dan 112 Pa.

Zodra een werkende meldt dat zij zwanger is, worden er op kosten van de organisatie maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat het geluidniveau waaraan zij blootstaat nooit boven 80 dB(A) (gemiddeld over de dag) uitkomt en nooit boven een piekniveau van 112 Pa.

Hiervoor worden de volgende maatregelen getroffen:

  • De werktijden die besteed wordt aan muziekles of andere werkzaamheden waarbij sprake is van geluidbelasting worden beperkt. Hierbij wordt uitgegaan van de getallen in onderstaande tabellen, tenzij er geluidmetingen zijn uitgevoerd op de werkplek van de zwangere werkende.

Voor activiteiten die niet voorkomen in de tabellen:

  • Worden metingen verricht
  • Worden literatuurgegevens over blootstelling gezocht
  • Wordt uitgegaan van het voorzorgsprincipe (geen blootstelling).
  • Er wordt vervangend werk geregeld voor de zwangere werknemer waarbij geen geluidblootstelling is.
  • De zwangere werkende krijgt voorlichting over geluid en de risico’s voor het ongeboren kind. Hierbij wordt in ieder geval duidelijk gemaakt dat gehoorbescherming het gehoor van het kind niet beschermt. Ook wordt de zwangere gewezen op de tekst uit deze arbocatalogus.

Tabel 3: Geluidniveaus muziekinstrumenten ‘forte’ bespeeld in een gestoffeerde woonkamer (Bron: Nederlandse Stichting Geluidhinder, overgenomen uit Gezond Musiceren[1], januari 2007)

Instrument dB(A) Blootstellingstijd per dag zodat dagdosis < 80 dB(A)
Blokfluit (sopraan) 80 8 uur
Gitaar (akoestisch) 80 8 uur
Viool 82 5 uur
Cello 83 4 uur
Contrabas 86 2 uur
Hobo 88 1 uur*
Strijkkwartet 88 1 uur*
Dwarsfluit 90 0,5 uur*
Klarinet 91 0,5 uur*
Piano 92 0,5 uur
Fagot 92 0,5 uur
Hoorn 92 0,5 uur
Tuba 92 0,5 uur
Trombone 92 0,5 uur
Trompet 95 Geen*
Vleugel 96 Geen*
Drumstel 102 Geen
Band (algemene dansmuziek) >105 Geen
Beatband (elektrisch versterkt) >110 Geen

* naar beneden afgerond

 

Tabel 4: Geluidniveaus houtbewerkingsmachines (Bron: website Volandis Voorkom blootstelling aan geluid – Volandis)

Machine dB(A) Blootstellingstijd per dag zodat dagdosis < 80 dB(A)
Handzaag 86-89 1 uur
Slijpmachine 95-105 Geen
Cirkelzaag, stationair 97-101 Geen
Handcirkelzaag 99-109 Geen
Elektrische handboor 100-120 Geen
Nietmachine 104-114 Geen
Spijkerhamer 105-108 Geen
Spijkeren met een handhamer 105-111 Geen
Schiethamer 117-120 Geen

 

[1] Stichting Arbopodium en anderen, Gezond musiceren, Gezondheidsaspecten voor orkestmusici, muziekpedagogen en studenten, januari 2007

Maatregel 8 Verstrekken gehoorbeschermingsmiddelen

De organisatie verstrekt passende gehoorbeschermingsmiddelen aan alle werkenden die (een deel van de tijd) werken in een lawaaiige omgeving. Het betreft in ieder geval muziekdocenten en houtbewerkingsdocenten.

In samenspraak met de docenten wordt het type gehoorbeschermingsmiddel gekozen (zie ook bijlage 1 voor toelichting). Voor musici zijn dit in ieder geval gehoorbeschermingsmiddelen waarbij het frequentiebereik kan worden bepaald, zoals otoplastieken, bepaalde typen voorgevormde oordoppen of in-ear monitors.

Bij houtbewerkingsdocenten kunnen naast otoplastieken en voorgevormde oordoppen ook gehoorkappen gebruikt worden.

Het is aan te bevelen dat de instelling gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking stelt aan leerlingen en bezoekers. Voor muzieklessen zijn dit voorgevormde oordoppen. Bij geluidproducerende apparaten kunnen dat naast voorgevormde oordoppen ook gehoorkappen zijn. Leerlingen en bezoekers worden aantoonbaar en actief gewezen op de noodzaak en beschikbaarheid van gehoorbeschermingsmiddelen.

Standaard oordoppen (schuimproppen die na indrukken in het oor worden gebracht en daar uitzetten) worden niet aangeboden, omdat deze oncomfortabel zijn, vaak foutief worden ingebracht, een geringe demping hebben en leiden tot occlusie (demping waarbij alleen doffe geluiden overblijven).

 

Voorgevormde oordoppen
Op maat gemaakte otoplastieken
Gehoorkappen
In-ear monitors
Standaard oordoppen, schuimproppen, indrukbare oordoppen

 

(NIET TOEPASSEN, zie toelichting in de tekst)